Sunday 8 December 2013

Het toetsen van de RIE of RI&E

De RIE is opgesteld, weer een taak die afgevinkt kan worden. Niet helemaal, want in de wet staat dat het verplicht is om deze te laten toetsen door de arbodienst of een deskundige die daarvoor gecertificeerd is. Aan deze deskundige de taak om te checken of de RI&E klopt. Daarnaast zal hij of zij advies geven voor het plan van aanpak.
Dit toetsen is niet voor alle bedrijven en organisaties verplicht. Welke bedrijven wel en welke niet aan de toetsing moeten voldoen, hangt af van het soort RIE dat wordt gebruikt en van de grootte van het bedrijf. Zodra een organisatie meer dan vijfentwintig werknemers heeft, moet er getoetst worden. Een uitzondering daarop is als een organisatie niet meer dan veertig arbeidsuren per week heeft. Dat houdt in dat alle werknemers bij elkaar niet meer dan veertig uur per week mogen werken.
Als uw bedrijf niet meer dan vijfentwintig werknemers heeft, is er wel een belangrijke voorwaarde voor het niet hoeven toetsen. De RI&E moet erkend zijn. Of dit zo is, verschilt per branche. Het is daarom erg belangrijk om te checken of uw branche beschikt over een erkend instrument.
Een ander belangrijk punt om rekening mee te houden bij het bepalen van een mogelijke vrijstelling van toetsing, is het aantal van meer of minder dan vijfentwintig medewerkers. Hierbij gaat het om werkelijke personen die in dienst zijn en niet om het aantal FTE’s.

Als u bovenstaande regels in acht neemt, weet u of uw bedrijf aan de toetsingsregel moet voldoen. Mocht u daarvan vrijgesteld worden, dan is het natuurlijk alsnog geen slecht idee om een externe partij te laten kijken naar het document. Hij of zij kan wellicht gebreken in het document zien en/of advies geven voor het plan van aanpak. Hiermee zal het document en de implementatie ervan alleen maar beter worden. Uiteindelijk zal het hele bedrijf daarvan profiteren. 

Friday 6 December 2013

De Risico Inventarisatie & Evaluatie: lust of last?

De Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) is voor sommige bedrijven een lastige verplichting. Er moet een RIE opgesteld worden, maar veel aandacht wordt er niet aan geschonken. Het is een afvinklijstje wat na invullen ergens in een kast verdwijnt. Een gemiste kans, want dit instrument zou zo waardevol kunnen zijn voor ieder bedrijf.
Ieder jaar gebeuren er in ons land ongeveer 220.000 ongelukken op de werkvloer. Ongeveer 20.000 werknemers moeten als gevolg daarvan naar het ziekenhuis. Erg vervelend, voor zowel de werknemer als het bedrijf. Een deel van deze nare situaties kan voorkomen worden door de risico’s op de werkvloer goed op een rijtje te zetten en er zicht op te krijgen. Dat is niet alleen van belang voor de werknemer, die zo in een veiliger werkomgeving werkt, maar ook voor de werkgever. Want in een bedrijf waar geen of weinig ongelukken gebeuren, loopt het werkproces lekker door. Dat is toch wat iedere werkgever graag zou willen.
Een derde reden om voldoende tijd te besteden aan een degelijke RIE is dat de omstandigheden waarin werknemers werken  daarmee geoptimaliseerd kunnen worden. Immers breng je er alle risico’s mee in beeld. Door die vervolgens aan te pakken, creëer je als werkgever een fijnere werksituatie. Gevolg hiervan is dat werknemers met meer plezier naar hun werk gaan en dus productiever zullen zijn. Een kleine investering kan zo grotere positieve gevolgen hebben.

Het is dus van groot belang dat een Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) niet even snel en alleen maar ingevuld wordt omdat het nu eenmaal moet. Dit moment is juist een kans om een bedrijf kritisch te bekijken en daar lering uit te trekken. Wie dit goed doet, zal het instrument kunnen gebruiken om zijn bedrijfsvoering te verbeteren. Het kost misschien wat meer tijd, maar het kan heel wat opleveren.  Zo wordt de Risico Inventarisatie & Evaluatie een lust in plaats van een last. 

Thursday 7 November 2013

De ‘zachte’ items in de RI&E of RIE

Iedere werkgever wil graag tevreden medewerkers. Tevreden medewerkers presteren beter, zijn minder ziek en zorgen daardoor  mede voor de groei van het bedrijf. Werkgevers en HR-managers proberen goede arbeidsvoorwaarden te creëren, organiseren personeelsfeesten en in veel Nederlandse bedrijven ontvangt de medewerker aan het eind van het jaar een kerstpakket. Dat zijn allemaal prettige bijkomstigheden bij een baan, maar waarschijnlijk niet de basis ingrediënten voor tevreden werknemers.
Het verkrijgen van tevredenheid en betrokkenheid bij medewerkers is geen eenvoudig recept dat overal toepasbaar is. Dat zou je kunnen veronderstellen aangezien er  in Nederland de afgelopen jaren duizenden medewerktevredenheidsonderzoeken (MTO) uitgevoerd. In deze MTO’s wordt veelal onderzoek gedaan naar werkdrukbeleving. Je zou verwachten dat ook zaken zoals werk- en rusttijden en omgaan met ongewenst gedrag worden meegenomen in het MTO. Vaak wordt immers gesteld dat het MTO het welzijnsdeel in de RI&E vervangt. Maar volgens de Arbowet moet er in de RI&E ook aandacht besteed worden aan de Psycho Sociale Arbeidsbelasting (PSA).
In de praktijk wordt bij de RIE echter vooral gekeken naar de harde arbozaken en komen de PSA risico’s maar beperkt aan de orde.  Een verschil tussen een MTO en een RIE is dat een MTO ook vaak gebruikt wordt als benchmark. Hoe tevreden zijn onze medewerkers t.o.v. andere bedrijven in dezelfde branche? Daarnaast is het natuurlijk prima om behalve de risico inventarisatie,  die afhankelijk van het soort bedrijf soms maar één keer in de vijf jaar plaats vindt, ook een MTO uit te voeren. Zo krijg je als organisatie een goed beeld hoe medewerkers de werkdruk ervaren, wat ze vinden van de onderlinge samenwerking, de leiding van de organisatie, de cultuur in het bedrijf, de arbeidsvoorwaarden enzovoort. Aspecten waarop relatief laag wordt gescoord, worden al gauw als speerpunt benoemd. Het is de vraag of dat ook werkelijk de speerpunten voor het bedrijf zijn. Deskundigen wijzigen erop dat naast tevredenheid, betrokkenheid van medewerkers minstens zo belangrijk is om niet te zeggen belangrijker  is. Passief tevreden medewerkers zijn content met de gang van zaken, maar zullen zich niet hard maken om werkprocessen te verbeteren. Daarintegen zijn gefrustreerde medewerkers weliswaar ontevreden, maar ze voelen zich wellicht wel betrokken om  de organisatie en de werkprocessen te verbeteren. 

Tuesday 5 November 2013

Risico’s door de RIE of RI&E.

Iedere werkgever is verplicht om in kaart te brengen welke (gezondheids)risico’s er in zijn bedrijf aanwezig zijn. En er blijken nogal wat risico’s te zijn. Dat kan variëren van het omgaan met gevaarlijke stoffen of complexe machines, maar ook het leven op een kantoor is niet zonder bedreigingen. Denk aan het spiegelen van een beeldscherm, niet goed af te stellen meubilair of collega’s die je op een ongewenste manier bejegenen. Dat laatste valt in de RI&E onder de afkorting PSA, Psycho Sociale Arbeidsbelasting en is niet enkel voorbehouden aan de kantooromgeving.

Met name het vaststellen of er sprake is van PSA of aanverwante zaken die met beleving te maken hebben, zijn lastige onderdelen van de RI&E. Want hoe gaat dat in de praktijk? De preventiemedewerker is ervoor verantwoordelijk dat er een RIE is. Hij kan de RIE zelf uitvoeren of dit uitbesteden een collega of een arbodienst.
In beide gevallen is het vaak zo dat degene die de risico-inventarisatie uitvoert door het pand loopt met een checklist. Hij kijkt of er veilig wordt gewerkt, is het materieel deugdelijk, is materiaal goed opgeslagen, zijn de keuringen volgens schema gedaan et cetera. Als het goed is, maakt hij aan de hand van de checklist ook een praatje met de medewerkers om een goed beeld te krijgen van de veiligheid. Hierbij moet hij ook helder krijgen of mensen zich veilig voelen. Is er sprake van pesten of seksuele intimidatie op de werkvloer? Het is maar zeer de vraag of medewerkers dat aangeven als er iemand langsloopt met een checklijst om de bedrijfsrisico’s te turven. Maar ook minder pikante thema’s zoals de temperatuur en de luchtkwaliteit leiden tot discussie. Wanneer kun je spreken van een slechte luchtkwaliteit? Als er drie van de dertig over klagen, of is de lucht pas slecht als de helft van de medewerkers dat vindt? Denk hierover na voordat de inventarisatie wordt gedaan. Om dit soort belevingsaspecten op tafel te krijgen, zou je naast de ronde van de preventiemedewerker een enquête moet houden onder medewerkers die anoniem ingevuld kan worden. Met alle bijkomende kosten van dien. En zo zorgt de risico-inventarisatie voor extra nieuwe risico’s.

Wednesday 23 October 2013

Een volledige RI&E en RIE

Een risico-inventarisatie en –evaluatie moet volgens de Arboregeling volledig zijn. Er worden structurele risico’s op het gebied van arbeidsomstandigheden mee in kaart gebracht. Het is niet de bedoeling te blijven steken in symptoombeschrijving en symptoomaanpak.

Hoe kun je als bedrijf de volledigheid van een RIE-rapportage combineren met een systeembenadering? Je kunt ervoor kiezen op zoek te gaan naar de meer structurele risico’s op arbogebied (de basisrisicofactoren) en deze te beschrijven aan de hand van een aantal voorbeelden. Hiermee krijg je inzicht in structurele verbeterpunten. De aanpak van deze punten kunnen ook vele andere arbozaken verbeteren, zonder dat deze zijn bekeken en in de rapportage benoemd.

Het bedrijf moet volgens de wet alle gevaren herkennen/beoordelen en zo mogelijk omzetten naar risicoscenario’s. De RIE mag afhankelijk van het soort en de grootte van de risico’s globaal zijn, maar moet diepgaand zijn als er een aparte inventarisatieplicht bestaat (Arbobesluit). De resultaten hiervan moeten aan de risico-inventarisatie en –evaluatie worden toegevoegd. Als de risico’s het toestaan, mag het bedrijf de onderzoeken in fasen uitvoeren. Deze aanpak moet verplicht worden opgenomen in de RI&E. Ook moet de eventueel gefaseerde aanpak zijn opgenomen in het plan van aanpak. Wanneer je  kiest voor een gefaseerde aanpak, moet het in de eerste ronde zeker de belangrijkste risico’s beschrijven. Deze kunnen niet doorgeschoven worden naar een volgende fase.

Afwegingen die u moet maken.
Volledigheid moet zoveel mogelijk worden nagestreefd, maar pas op dat je niet verzandt in details. Een gedetailleerde RI&E maken, kost veel tijd en geld. En je loopt het risico dat belangrijke informatie ondersneeuwt. Een bijkomend nadeel is dat te veel gedetailleerdheid wel een lijvig rapport maar weinig enthousiasme bij medewerkers en management oplevert.
Maak vooraf een tijdsplanning en zorg dat het traject niet te lang duurt. Als het maken teveel tijd kost, word je ingehaald door de actualiteit.

Tuesday 22 October 2013

Houdbaarheid van RI&E en RIE

Hoe vaak moet je een RI&E maken? Deze vraag wordt regelmatig gesteld aan Arbo Adviseurs. Er zijn bedrijven die deze (zekerheidshalve) ieder jaar maken. Maar is dat ook nodig? En, kom je nog wel toe aan de uitvoering van je plan van aanpak? 

Een belangrijke taak van preventiemedewerkers is het maken van een risico-inventarisatie en -evaluatie met daaraan gekoppeld een plan van aanpak. Vervolgens moet er periodiek een evaluatie van het beleid plaatsvinden. Dat is nodig om dit beleid eventueel bij te stellen op basis van actuele ontwikkelingen en nieuwe inzichten. Maar moet je daarvoor ieder jaar een RIE uitvoeren?

Als je deze correct hebt gemaakt, kun je hier afhankelijk van je bedrijfssituatie soms jaren mee vooruit. Aanpassingen zijn alleen nodig wanneer er iets wijzigt in de bedrijfssituatie. Hierbij kun je denken aan:
-      Een (ingrijpende) verbouwing of nieuwbouw
-      Een wijziging in het productieproces of werkmethode
-      Nieuwe machines, hulpmiddelen of bedrijfsstoffen
-      Toevoegen van een nieuw productielijn
-      Een ingrijpende wijziging van werknemerstaken

Anderen redenen om er opnieuw naar de te kijken zijn wanneer het aantal ongevallen stijgt, of het ziekteverzuim opvallend toeneemt. Ook is een aanpassing noodzakelijk als de ontwikkelingen in de wetenschap en de techniek daartoe aanleiding geven.

Voor het uitvoeren hiervan kun je gebruik maken van branchespecifieke instrumenten , zie www.rie.nl. Het voordeel is dat ze zijn toegeschreven op de gevaren die in de eigen branche voorkomen. Een nadeel is dat bedrijven binnen een branche soms grote verschillen laten zien. Hierdoor bestaat het risico dat er bepaalde aspecten niet of onvoldoende worden belicht. Je kunt ook een algemeen RI&E-instrument gebruiken bijv. www.ima-online.nl. In de IMA online kun je eigen (branchespecifieke) vragen en modules toevoegen. Ook kun je gebruik maken van de arbocataloguswijzer. Deze verwijst naar de arbocatalogi van de verschillende branches.

Belangrijk aandachtspunt is dat zowel de RIE als het Plan van aanpak ‘levende documenten’ moeten zijn.


Monday 21 October 2013

De RI&E of RIE als basis voor het arbobeleid

Ieder bedrijf in Nederland is volgens de arbowet verplicht om een actuele risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) te hebben. De RI&E vormt de basis van het arbobeleid en bestaat uit de volgende elementen:
-          inventariseren van de gevaren op de werkvloer;
-          uitzoeken of deze gevaren risico’s kunnen vormen;
-          een inschatting maken van de grootte van de risico’s;
-          maatregelen bedenken om de risico’s te verminderen;
-          een plan van aanpak maken waarin de risico’s in volgorde van prioriteit worden opgepakt.

Het betreft als het ware een stappenplan van weten, wegen, werken en waken. Voor het wegen van de risico’s wordt doorgaans het model van Kinney & Wiruth gebruikt. Deze methode wordt (ten onrechte) vaak Fine and Kinney genoemd.

De risico-inventarisatie en -evaluatie is geen eenmalige actie. Het moet een levend document zijn, wil je er ook rendement uithalen. Wanneer de situatie in het bedrijf wijzigt, bijvoorbeeld door een verbouwing of het toevoegen van een nieuwe productielijn, moet voor dit deel het stappenplan weer opnieuw worden uitgevoerd. Bij een bedrijf met meerdere filialen kan met één document gewerkt worden wanneer de gevaren op de verschillende locaties ongeveer gelijk zijn. Wanneer dat niet het geval is, kun je in één document de algemene gevaren en vervolgstappen beschrijven. Vervolgens beschrijf je per filiaal de specifieke gevaren en de bijbehorende vervolgstappen.


In principe mag iedereen een RIE maken. In de praktijk is het vaak de preventiemedewerker die deze taak oppakt of hierbij een coördinerende taak heeft. In een aantal gevallen moet de RIE getoetst worden. Een toetsing is niet nodig wanneer het bedrijf maximaal 25 medewerkers in dienst heeft, of een door de branche erkend instrument heeft gebruikt voor de risico-inventarisatie. Het bedrijf dient dan te vallen onder de betreffende branche.