Thursday 7 November 2013

De ‘zachte’ items in de RI&E of RIE

Iedere werkgever wil graag tevreden medewerkers. Tevreden medewerkers presteren beter, zijn minder ziek en zorgen daardoor  mede voor de groei van het bedrijf. Werkgevers en HR-managers proberen goede arbeidsvoorwaarden te creëren, organiseren personeelsfeesten en in veel Nederlandse bedrijven ontvangt de medewerker aan het eind van het jaar een kerstpakket. Dat zijn allemaal prettige bijkomstigheden bij een baan, maar waarschijnlijk niet de basis ingrediënten voor tevreden werknemers.
Het verkrijgen van tevredenheid en betrokkenheid bij medewerkers is geen eenvoudig recept dat overal toepasbaar is. Dat zou je kunnen veronderstellen aangezien er  in Nederland de afgelopen jaren duizenden medewerktevredenheidsonderzoeken (MTO) uitgevoerd. In deze MTO’s wordt veelal onderzoek gedaan naar werkdrukbeleving. Je zou verwachten dat ook zaken zoals werk- en rusttijden en omgaan met ongewenst gedrag worden meegenomen in het MTO. Vaak wordt immers gesteld dat het MTO het welzijnsdeel in de RI&E vervangt. Maar volgens de Arbowet moet er in de RI&E ook aandacht besteed worden aan de Psycho Sociale Arbeidsbelasting (PSA).
In de praktijk wordt bij de RIE echter vooral gekeken naar de harde arbozaken en komen de PSA risico’s maar beperkt aan de orde.  Een verschil tussen een MTO en een RIE is dat een MTO ook vaak gebruikt wordt als benchmark. Hoe tevreden zijn onze medewerkers t.o.v. andere bedrijven in dezelfde branche? Daarnaast is het natuurlijk prima om behalve de risico inventarisatie,  die afhankelijk van het soort bedrijf soms maar één keer in de vijf jaar plaats vindt, ook een MTO uit te voeren. Zo krijg je als organisatie een goed beeld hoe medewerkers de werkdruk ervaren, wat ze vinden van de onderlinge samenwerking, de leiding van de organisatie, de cultuur in het bedrijf, de arbeidsvoorwaarden enzovoort. Aspecten waarop relatief laag wordt gescoord, worden al gauw als speerpunt benoemd. Het is de vraag of dat ook werkelijk de speerpunten voor het bedrijf zijn. Deskundigen wijzigen erop dat naast tevredenheid, betrokkenheid van medewerkers minstens zo belangrijk is om niet te zeggen belangrijker  is. Passief tevreden medewerkers zijn content met de gang van zaken, maar zullen zich niet hard maken om werkprocessen te verbeteren. Daarintegen zijn gefrustreerde medewerkers weliswaar ontevreden, maar ze voelen zich wellicht wel betrokken om  de organisatie en de werkprocessen te verbeteren. 

Tuesday 5 November 2013

Risico’s door de RIE of RI&E.

Iedere werkgever is verplicht om in kaart te brengen welke (gezondheids)risico’s er in zijn bedrijf aanwezig zijn. En er blijken nogal wat risico’s te zijn. Dat kan variëren van het omgaan met gevaarlijke stoffen of complexe machines, maar ook het leven op een kantoor is niet zonder bedreigingen. Denk aan het spiegelen van een beeldscherm, niet goed af te stellen meubilair of collega’s die je op een ongewenste manier bejegenen. Dat laatste valt in de RI&E onder de afkorting PSA, Psycho Sociale Arbeidsbelasting en is niet enkel voorbehouden aan de kantooromgeving.

Met name het vaststellen of er sprake is van PSA of aanverwante zaken die met beleving te maken hebben, zijn lastige onderdelen van de RI&E. Want hoe gaat dat in de praktijk? De preventiemedewerker is ervoor verantwoordelijk dat er een RIE is. Hij kan de RIE zelf uitvoeren of dit uitbesteden een collega of een arbodienst.
In beide gevallen is het vaak zo dat degene die de risico-inventarisatie uitvoert door het pand loopt met een checklist. Hij kijkt of er veilig wordt gewerkt, is het materieel deugdelijk, is materiaal goed opgeslagen, zijn de keuringen volgens schema gedaan et cetera. Als het goed is, maakt hij aan de hand van de checklist ook een praatje met de medewerkers om een goed beeld te krijgen van de veiligheid. Hierbij moet hij ook helder krijgen of mensen zich veilig voelen. Is er sprake van pesten of seksuele intimidatie op de werkvloer? Het is maar zeer de vraag of medewerkers dat aangeven als er iemand langsloopt met een checklijst om de bedrijfsrisico’s te turven. Maar ook minder pikante thema’s zoals de temperatuur en de luchtkwaliteit leiden tot discussie. Wanneer kun je spreken van een slechte luchtkwaliteit? Als er drie van de dertig over klagen, of is de lucht pas slecht als de helft van de medewerkers dat vindt? Denk hierover na voordat de inventarisatie wordt gedaan. Om dit soort belevingsaspecten op tafel te krijgen, zou je naast de ronde van de preventiemedewerker een enquête moet houden onder medewerkers die anoniem ingevuld kan worden. Met alle bijkomende kosten van dien. En zo zorgt de risico-inventarisatie voor extra nieuwe risico’s.